Wie haalt het in zijn hoofd om ruim 3.000 kilometer op een scooter door Oost-Afrika te rijden? Op bezoek te gaan bij berggorilla’s? Scootersafari’s (bestaat dit woord?) te maken in vijf nationale parken? Om onder meer leeuwen, buffels, nijlpaarden en olifanten van heel dichtbij te bewonderen. Ik ben Eric en ik reis graag rond op een scooter. Lees hier deel 12 van het unieke verslag van een waanzinnig scooteravontuur in Oeganda, Rwanda en Kenia. In het twaalfde deel van deze reis ontmoet ik de schoenbekooievaar bij Lake Albert en beleef ik hachelijke momenten na een val van mijn scooter in Murchison Falls National Park.
Lees ook:
Oost-Afrika op de scooter | Deel 1 | Van Kampala naar Kigali (180 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 2 | Bugala Island – Lake Mburo (170 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 3 | Lake Mburo National Park – Kabale (230 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 4 | Kabale – Ruhija – Gorilla trekking (50 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 5 | Bwindi – Kabale – Kigali (160 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 6 | Kigali Genocide Memorial – Kabale
Oost-Afrika op de scooter | Deel 7 | Kabale – Queen Elizabeth National Park (175 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 8 | Queen Elizabeth NP – Fort Portal (120km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 9 | Fort Portal – Muhorro (100 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 10 | Muhorro – Hoima (100 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 11 | Hoima – Murchison Falls National Park (120 km)
Inhoudsopgave
Lake Albert, op zoek naar de schoenbekooievaar
De eigenaar van mijn guesthouse adviseert me om op mijn zoektocht naar de illustere schoenbekooievaar naar Wanseko te rijden. ‘Je kunt hier langs de Nijl wandelen en proberen om die vogel te spotten. De meeste kans heb je echter bij de plek waar de Nijl Lake Albert instroomt. Vraag rond in Wanseko, want er is altijd wel een visser die je mee wil nemen.’
Goede raad hoeft niet duur te zijn. Over een smalle maar goede zandweg (bij regen is deze weg onbegaanbaar) rijd ik in een half uur naar het vissersdorpje Wanseko aan de oever van Lake Albert. Ik hoef helemaal niet op zoek naar een visser voor een tochtje over het meer. De vissers komen naar mij toe. Er ligt al een boot klaar, maar bij gebrek aan toeristen duurt het even voordat gids William opduikt.
Lake Albert is allerminst klein met een lengte van 160 km en een breedte van 30 km. Het meer ligt voor bijna de helft in Congo. Gids William dirigeert me eerst naar een kleine motorboot. Daarmee varen we naar de grotere overkapte motorboot, die in het meer voor anker ligt.
Tien minuten later is het al zover. ‘Dit is bij uitstek het gebied waar schoenbekooievaren hun nesten hebben. Kijk daar is er eentje.’ Een schoenbekooievaar steekt zijn eigenaardige kop uit boven het lange gras aan de Nijloever.
Na deze bijzondere ontmoeting varen we richting een kano, waarin twee Congolese jongens trots hun visvangst toont. Er wordt sowieso volop gevist. ‘Kijk daar staan er twee in een ondiep deel van het meer te vissen. Ze zijn niet bang voor de krokodillen en nijlpaarden. Die komen in grote getale in Lake Albert voor.’
Een boottrip naar de waterval van Murchison
Het is weer eens wat anders dan een scooter safari; de boottrip naar de wereldberoemde Murchison Falls. De watervallen figureerden in de film The African Queen uit 1951 met Katharine Hepburn en Humphrey Bogart. Ruim anderhalf uur vaart de boot stroomopwaarts richting de watervallen. Krokodillen luieren in de zon en nijlpaarden strekken met enige regelmaat hun enorme bek uit boven het water. Een Afrikaanse visarend zit op een tak te loeren naar een lekker visje in de Nijl.
Helaas komt de boot niet echt dichtbij de waterval. Daarvoor is de kracht van het water te sterk.
Een scooterongeluk in het park
Op de kaart heb ik mijn mogelijke routes uitgezocht op weg naar Kidepo National Park. Kidepo ligt in het uiterste noorden van Oeganda en is ruim 350 km verwijderd. Het is inmiddels half zes en heel ver zal ik vandaag niet meer komen. Volgens de parkwachter kan ik Gulu halen, maar dan moet ik wel flink doorrijden. Via Pakwach is het 145 km. Daarvoor moet ik eerst door het park ruim 30 km op de zandweg, die ik gisteren ook gereden heb. Of ik neem een binnendoor weg naar de Wankwar uitgang. Dat scheelt 25 km. ‘Die weg is goed. Maar zie je die donkere wolken?’
Het is een gok, maar ik waag het erop. De weg valt na tien kilometer al zwaar tegen. Daar waar de Paraa – Pakwach track door een open savannegebied gaat, is hier het gras veel te hoog. Van een safari komt niets terecht. De wolken komen steeds dichterbij en dan begint het te hozen. Het is half acht en heel veel tijd heb ik niet meer. Over een half uur is het pikkedonker.
‘Wankwar Gate 10 km’ lees ik op een bord. Een kilometer later begin ik te glijden. Door de regen is het wielspoor op het zandpad niet meer zichtbaar. Ik rijd amper 20 km per uur en probeer nog af te remmen. Er afspringen gaat hem niet worden. Als ik de scooter niet kan bijhouden of uitglijd in de drab dan is mijn scooter kapot. Of de rugzak met al mijn spullen heel zal blijven? Mijn Macbook zal het waarschijnlijk niet overleven.
Het flitst allemaal in een fractie van een seconde door mijn hoofd. Ik besluit te kiezen voor een gecontroleerde val. Het betekent dat ik de scooter op lage snelheid de berm inrijdt. De scooter valt op me en een scherpe spijl van de standaard zit muurvast in mijn linkervoet.
Daar lig ik dan. De scooter krijg ik met geen mogelijkheid in beweging. Ik probeer hem iets op te tillen om de spijl uit mijn voet te krijgen. Na een minuut of vijf geef ik het tijdelijk op. Dan kijk ik op en staar ik in de ogen van een volwassen olifant. De olifant staat op een meter of tien en beweegt niet meer. Ik lig stil en kan niets doen. Er is gek genoeg ook geen paniek. Ik berust in mijn lot. De olifant zet nog een stap of twee in mijn richting. Hij heeft mij en mijn scooter nu zeker gezien. Weer staat hij stil en zwaait met zijn slurf naar een struik. Dan besluit hij om in de andere richting te lopen. Pffff…
Het begint te schemeren. Mijn voet doet behoorlijk pijn. In de scooter krijg ik geen beweging. Nu bespeur ik onraad aan de overkant van de weg. Ik tref het wel. De hele weg heb ik geen teken van leven gezien en nu is het binnen vijf minuten zelfs twee keer raak. Dit keer is het een volwassen buffel. Met de olifant en het nijlpaard vormt de buffel zo ongeveer het trio meest gevaarlijk wild dat je niet tegen wilt komen als je onder een scooter ligt. Van leeuwen, luipaarden en in mindere mate hyena’s heb je in de regel minder te vrezen.
Met buffels heb ik al wat ervaring. Zo herinner ik me in Queen Elizabeth een kudde van zo’n 100 buffels. Ze stonden op een meter of dertig, terwijl ik van mijn scooter was afgestapt voor een fotootje of twee. De leider begon toen op me af te lopen. Een parkwachter had me ervoor al geleerd hoe ik me moest gedragen. ‘Rustig blijven, want buffels horen heel goed, maar hun zicht is beperkt. Ze horen je dus wel, maar zien je niet. Dus komen ze dichterbij om zich ervan te verzekeren dat je geen bedreiging voor ze vormt. Ga niet springen, schreeuwen of als een dolle proberen op je scooter weg te rijden. Hij is sneller dan je denkt.’
Zijn woorden hebben nu niet zoveel waarde, want wegkomen op de scooter is er sowieso niet bij. Ik lig eronder en kan me niet bewegen. De buffel wandelt in mijn richting en tuurt. Een meter of tien. Veel meer is het niet. Onderwijl heb ik mijn voet wel weten te bevrijden. De spijl is eruit en het bloed ook. Dat spuit eruit. De buffel twijfelt nog even en verdwijnt dan in het hoge gras.
Heel langzaam duw ik de scooter van me af. Ik sta op en voel overal pijn. Een paar minuten heb ik nodig om weer een beetje bij te komen. Ik constateer dat mijn bagage ongeschonden is. Buiten de modder die erop zit. De scooter zet ik op de standaard. Ik houd mijn adem in als ik de handrem inkuip en de contactsleutel omdraai. Een paar sputters en dan draait de motor constant.
In het pikkedonker rijd ik vooral op de tast. Ruim een half uur doe ik over de laatste zeven kilometer naar de uitgang. ‘Mzungu, je bent laat.’ De parkwachter schijnt met zijn zaklamp. ‘Waarom ben je zo laat? En wat is dat? Een piki piki?’ Ik wijs naar mijn linkervoet. ‘Verrek. Dat is een serieuze jaap. Ongeluk gehad?’ Ik knik. ‘Je hebt geluk. Purongo is nog zeven kilometer van hier. Als je op de t-splitsing komt, rijd je rechtdoor naar de overkant. Daar zit onze dokterspost. Beterschap mzungu.’
Eerste hulp bij ongelukken en ’terug’ in Amsterdam
Het is bijna negen uur als ik op mijn slippers de dokterspost binnen strompel. De dokter kijkt me bezorgd aan. ‘Wat scheelt eraan? Ok, ik zie het al. Ga maar op de brancard liggen.’
De dokter roept zijn assistente erbij en geeft wat instructies. Tien minuten lang maakt ze alles in en om de wond schoon. Dan gaat er een verband omheen en krijg ik als uitsmijter een spuit in mijn reet. Inmiddels heeft de dokter de rekening uitgeschreven. ‘20.000 schilling graag.’ Hij doet er nog een paar doosjes verband bij. ‘Oh ja en kom morgenochtend nog even langs voor controle.’ Wat een koopje, denk ik. Zoveel service voor amper vier Euro.
De dokter schudt mijn hand en vraagt: ‘Waar slaap je eigenlijk?’ ‘Geen idee.’ ‘Zuster breng hem even naar onze buren. Daar zullen ze wel een kamer voor hem hebben.’ De buren blijken heel toevallig een guesthouse te runnen. De zuster neemt afscheid voor het gordijn dat dient als toegang. ‘Beterschap en tot morgen.’ Achter het gordijn is een desk met daarachter twee jongedames en behoorlijk wat flessen bier. Ze geven me een kamersleutel, een stuk zeep en een handdoek. ‘Je kamer is de vierde van rechts na Kopenhagen, Washington en Montevideo.’
Ik wandel rechts van de binnenplaats, waar een twintigtal jongemannen en -vrouwen rond een paar tafels zit bier te drinken. Uit een beatbox klinkt luide muziek. Hoe is het mogelijk?, denk ik bij mezelf. De vierde kamer na Kopenhagen, Washington en Montevideo is Amsterdam. Jawel! Overigens is ‘kamer’ wel een wat eufemistische omschrijving van het hondenhok waar een vuile matras ligt en heel veel muggen rondzoemen.
Bij de receptie hoor ik dat er geen eten verkrijgbaar is. ‘Wat wil je eigenlijk eten?’ ‘Maakt niet uit. Kip of zo.’ ‘Geef me 10.000 Schilling en dan laat ik wat voor je halen.’
Na een heerlijke stoofschotel met kip en rijst, strompel ik naar Amsterdam. Eindelijk ’thuis’.
Lees ook:
Oost-Afrika op de scooter | Deel 1 | Van Kampala naar Kigali (180 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 2 | Bugala Island – Lake Mburo (170 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 3 | Lake Mburo National Park – Kabale (230 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 4 | Kabale – Ruhija – Gorilla trekking (50 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 5 | Bwindi – Kabale – Kigali (160 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 6 | Kigali Genocide Memorial – Kabale
Oost-Afrika op de scooter | Deel 7 | Kabale – Queen Elizabeth National Park (175 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 8 | Queen Elizabeth NP – Fort Portal (120km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 9 | Fort Portal – Muhorro (100 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 10 | Muhorro – Hoima (100 km)
Oost-Afrika op de scooter | Deel 11 | Hoima – Murchison Falls National Park (120 km)
Foutje gezien? Vraag? Opmerking? Laat het ons weten in de reacties!